Wat is filosofie?

Lezing ‘April, de Maand van de Filosofie’, boekhandel de DRYKKERIJ
zaterdag 10 april 2004, te Middelburg
door: Dick van Biemen

Waarde toehoorders, wij leven in een wereld die te denken geeft. Met dit understatement wil ik de filosofie bij u introduceren als een hulp bij dat denken. En om dan maar gelijk bij het begin te beginnen zullen we deze ochtend ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie met elkaar nadenken over de vraag: Wat is filosofie?

Ik zei u al: wij leven in een wereld die te denken geeft. Niet dat er anders van denken geen sprake zou zijn, maar het is de wereld die ons denken doet ontwaken uit de sluimer van een naïeve geborgenheid en daarmee dat denken tot een zekere levensvoorwaarde maakt. Want, wat ademen is voor het lichaam dat is het denken voor de geest: het voedt het bewuste-zijn. En dat is één van de dingen waar het in de filosofie om gaat. Er zijn ook andere dingen die aan de filosofie raken, maar daarover straks meer. Laten we eerst maar eens nadenken over het woord filosofie. “Filosofie” is afgeleid van het Griekse philosophia. Dat woord is een samenstelling van de woorden philia, wat zoveel betekent als liefde of vriendschap, en sophia, wijsheid. “Filosofie” betekent dus eigenlijk liefde voor de wijsheid. En daarmee dient zich de filosofische vraag aan: Wat is wijsheid…? – tegenwoordig een veelgehoorde vraag trouwens.

LIEFDE VOOR DE WIJSHEID
In alle culturen van alle tijden is aan de idee ‘wijsheid’ bijzondere waarde toegekend. In vroeger tijden behoorde dit attribuut tot de competentie van de ouderen binnen de gemeenschap, mannen zowel als vrouwen, zij het ieder in hun specifieke hoedanigheden. Zij waren het die op grond van levenservaring gezag hadden verworven en zo een belangrijke normerende functie vervulden. We vinden dat terug in de symbolisch-literaire figuur van de tovenaar, de priester, de profeet en de koning, waarin de wijsheid in optima forma figureert als raadgever in tal van levensomstandigheden. We hoeven alleen maar te denken aan koning Salomo waarvan de Schrift zegt ‘dat er uit alle volken kwamen om de wijsheid van Salomo te horen’. Maar ook de ideële figuur van de Koning-filosoof uit De Staat van Plato behoort niet alleen doortastend en rechtvaardig te zijn, maar bovenal wijs en bezonnen, om zo leiding aan het volk te kunnen geven. In moderne tijden verschuift deze uitnemende competentie steeds meer in de richting van pragmatisch inzicht, dat is: een wijsheid die aan het concrete handelen van alledag die oriëntatie verschaft welke tot het beoogde resultaat leidt.

De oude Grieken maakten onderscheid tussen twee verschillende vormen van wijsheid: theoretische en praktische wijsheid. De eerste, de theooria, behoorde tot wat later genoemd werd de vita contemplativa, het beschouwelijke leven, waarin men zich bezighield met de oorsprong en het wezen der dingen. De tweede, de praxis, behoorde tot de vita activa, het actieve handelen, waarbij het vooral ging om het verstandig omgaan met de dingen. De theooria cultiveerde de afstandelijkheid, de praxis daarentegen juist de betrokkenheid op concrete problemen van alledag. Dat waren problemen van mens en maatschappij waarbij men zich richtte op samenlevingsvragen omtrent waarheid, rechtvaardigheid en deugdzaamheid in spreken en handelen. Dus ook toen al: waarden en normen. Voor Socrates, Plato en Aristoteles waren beide denkwegen, theorie en praktijk, complementair. Beschouwingen over het wezen van de wereld en die van de mens zelf, leidden in die tijd als vanzelfsprekend ook tot een normatief mensbeeld met alle morele implicaties van dien.

In de latere christelijke Middeleeuwen behield die binding tussen beschouwelijkheid en maatschappelijke betrokkenheid haar vanzelfsprekendheid. Maar met het aanbreken van de moderne tijd doet zich een probleem voor, namelijk dat bij alle exponentiële vermeerdering van wetenschappelijke feitenkennis wijsheid een steeds schaarser goed wordt. Wijsheid verwordt tot een slim, berekenend en manipulatief omgaan met de werkelijkheid ten dienste van het persoonlijk succes in de realisatie van zelfgedefinieerde doelen. En dit terwijl in het intellectuele en morele domein, met alle kennistoename en de daaruit voortvloeiende beheersingsmacht, de behoefte aan principiële wijsheid alleen maar lijkt toe te nemen. Er is in onze tijd daarom sprake van een groeiende begeerte naar wijsheid! Een duidelijke wijsbegeerte dus. En daarmee zijn we weer terug bij de filosofie, als liefde voor- en begeerte naar wijsheid.

Nu zou er een verkeerde indruk gewekt worden wanneer de filosofie wordt voorgesteld als oplossing voor tal van nijpende maatschappelijke problemen, waarvan er tegenwoordig nog al wat voor het oprapen liggen. Om maar gelijk een illusie uit de wereld te helpen: de filosofie leent zich zelden voor directe en kant en klare oplossingen van concrete problemen. De filosofie beweegt zich wat dat betreft altijd tussen het algemene principe en het bijzondere geval. Maar, dan hebben we het óók over de filosofische vraag: wat versta je onder oplossing? Soms ligt die in het veranderen van dingen, maar een ander soort oplossing kan zijn het veranderen van onze kijk op de dingen. U begrijpt het al: buitenwereld en binnenwereld, de uiterlijke omstandigheden en onze innerlijke gesteldheid – ook een filosofisch onderwerp van formaat. Bij alle begeerte naar wijsheid is het daarom raadzaam – wijs – de merites van de filosofie niet te overschatten. Dit nader in kaart brengen van het filosoferen brengt ons zo bij de vraag: Wat is filosofie? Maar om die vraag te kunnen beantwoorden gaan we eerst in op de vraag: Wat is filosofie niet?

FILOSOFIE IS GEEN THERAPIE
Alhoewel filosoferen therapeutisch kan uitwerken, in de zin van verruiming van het denken of enkel maar als compensatie voor een druk-druk-druk bestaan, is het geen geneesmiddel voor psychische of lichamelijke klachten. Je kunt wel filosoferen over allerlei klachten en zo komen tot verheldering van het probleemveld, maar voor therapeutische behandeling sec leent de filosofie zich niet. Wat niet wegneemt, dat als onbedoeld bijverschijnsel de filosofie wel degelijk tegemoet kan komen aan de levensbeschouwelijkheid van de persoonlijke zinbehoefte en op die wijze troost en geestelijke verrijking kan betekenen. We zouden dat het therapeutisch vermogen van het filosoferen kunnen noemen waarin de wijsheid helend werkzaam is, maar zeker geen systematische therapie.

FILOSOFIE IS GEEN RELIGIE
Filosofie houdt zich bezig met de wijsgerige vraagstelling en raakt daarmee ook aan de levensbeschouwelijkheid van de zinvraag. Zeg maar, de vraag naar de zin van het leven in het algemeen en die van het eigen bestaan in het bijzonder. En elke religie bedient zich in de rationele verwerking van haar leerstellingen van de meest uiteenlopende filosofieën. Maar filosofie kan nooit een heilsleer zijn die bemiddelt tussen de mens en een verlossende instantie. Wel kunnen we godsdienstfilosofisch de Godsvraag stellen en tal van andere vragen. We kunnen nadenken over het verschijnsel religie en over de mens als religieus wezen. Maar wil dat denken als denken te verantwoorden zijn, dan zal dat altijd moeten plaatsvinden in de openheid van de vraagstelling en in samenspraak met anderen, wat alle exclusiviteit van een zelfbedacht en absoluut antwoord uitsluit.

FILOSOFIE IS GEEN WETENSCHAP
Filosofie is in strikte zin ook geen wetenschap die zich via theorievorming en experimentele toepassing van de juiste middelen en methoden richt op de onomstotelijke bewijsvoering van haar beweringen. De gelovige mens zowel als de wetenschapsmens kunnen soms in de veronderstelling verkeren de waarheid op zak te hebben – en mocht dat bij u het geval zijn dan zou ik zeggen: laat u zich die vooral niet voetstoots ontnemen. Maar in de filosofie ligt dat een paar graden moeilijker. De filosoof is vooral geïnteresseerd in de achterkant van het gelijk en bedient zich naast een aantal handzame zekerheden bij voorkeur van de methodische twijfel. En dat brengt mij op de voorlopig laatste filosofische ontkenning.

FILOSOFIE IS GEEN DOGMA
Filosofen zijn gewone mensen, met dezelfde in- en uitgangen als iedereen. Het bestaat dus dat ook filosofen elkaar kunnen verketteren zoals theologen, politici, wetenschappers en wie al niet meer. Als filosoof kun je zo verguld zijn met je eigen bedenksels dat die voor het eigen besef de glans van absolute waarheid verdienen. En wie de geschiedenis van het denken doorworstelt komt ze tegen. Maar daarmee is het dan ook gedaan met de filosoof en het filosoferen. Waarheid gaat de filosofie ter harte, maar altijd in het besef dat het een grootheid betreft die nooit in één brein of stelsel te vangen is. Filosoferen is een waardevolle, maar altijd menselijke bezigheid en heeft zo haar grenzen.

En na deze via negationis is de beurt aan de vraag waar het in dit verhaal om gaat: Wat is filosofie dan wel?

FILOSOFIE IS VERWONDERING
Ik zei u al dat we in een wereld leven die te denken geeft. Verwondering kan daartoe de aanzet geven, tot dat denken. Het denken neemt dan afstand van de aanvankelijke vanzelfsprekendheid der dingen en stelt zich de vraag waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Voor de filosoof Plato vormde die verwondering het startpunt van alle filosoferen. Die verwondering – en in dramatische gevallen kunnen we ook denken aan verbijstering – vormt als het ware de wijsgerige grondervaring van waaruit het denken een nieuwe oriëntatie zoekt. In de verwondering verliest de vanzelfsprekendheid haar zeggingskracht waardoor het denken op zoek gaat naar een andere zegging, een andere duiding voor de aard en samenloop der dingen.

Die verwondering als wijsgerige grondhouding maakt het filosoferen ook tot een omzichtige bezigheid, waarbij de filosoof er voor waakt al te gretig naar conclusies en antwoorden te willen grijpen. Want snelle gissingen leiden in de regel tot ver-gissingen. Daarbij heeft de verwondering ook zo haar eigen bekoring, die niet zo nodig ontkracht hoeft te worden door een denkhouding die uit is op de kortste weg naar kennis en beheersing, – het praktische leven is daar al vol genoeg van. Nee, filosofie is verwondering over al wat is, wat het is, hoe het is en waarom het is. Zo ongeveer als bij de filosoof Martin Heidegger, die zichzelf de fundamentele vraag stelde: Waarom is er iets en niet veel eerder niets? Een ogenschijnlijk triviale vraag, maar wel een die garant stond voor een leven vol wijsgerige bezinning – bezinning op het Zijn in de ruimste zin van het woord.

FILOSOFIE IS DENKEN OVER DE WERKELIJKHEID
We bevinden ons in de werkelijkheid, maken daar ook deel van uit en hebben ieder een eigen plaats binnen die werkelijkheid. Tegelijk echter, dwingt het gesitueerd zijn in het leven van alledag ons zo tot praktische keuzen en handelingen dat we nauwelijks tijd en energie vinden tot na-denken over – reflecteren op – ons wezenlijke zijn temidden van dat omvattende zijn van de totale werkelijkheid. Daar alleen al zou je je over kunnen verwonderen. Over de macht van onze ego-gecentreerde belangen, opvattingen en keuzen die zo bepalend zijn voor ons wereldbeeld en zelfbeeld, ons idee van de werkelijkheid. Totdat we door verwondering – of misschien verbijstering – een vermoeden krijgen van de werkelijkheid achter de horizon van onze zelfgecreëerde werkelijkheid. Dat kan tot verassende denkprocessen leiden. Denkprocessen waarin het bewustzijn afstand neemt van de directe betrokkenheid op het dagelijks bestaan, het eigen belang, het eigen zijn, en zich wil bezinnen op het andere, het grotere, van een werkelijkheid die tot dan toe veronachtzaamd werd, maar op onvermoede manier niet alleen de interesse wekt maar ook van belang blijkt te zijn.

FILOSOFIE IS AVONTUUR
Die reflectie, die bezinning, welke haar vertrekpunt heeft in de eigen werkelijkheid, onderneemt dan een wijsgerige queeste, een zoektocht, een verkenning van de eigen horizon, en vervolgens verder…, om zich middels een open denkhouding te oriënteren op een Zijn dat het eigen zijn transcendeert, zonder vooraf te weten wat de uitkomst zal zijn. Het denken zelf is de denkende genoeg. Of zoals Aristoteles, die het overdenken van dat wat Eeuwig en Noodzakelijk is als een gelukzalige bezigheid beschouwde. Wat mij tot de euforische uitroep brengt: Wat saaie en droge kost? Wat ouwemannengeklets…? Hoe avontuurlijk is het filosoferen…! De filosoof is een soort Indiana Jones – en voor de vrouwelijke toehoorders natuurlijk een Sophia Hapgood -, mochten die beiden u bij toeval bekend zijn. De filosoof verzameld schatten in het rijk van de geest die niemand hem of haar kan afnemen, schatten die zich steeds weer vernieuwen zo dikwijls er van uitgedeeld wordt.

FILOSOFIE IS DENKEN OVER HET DENKEN
Terecht noemen we filosofie een denken over de werkelijkheid. Maar, hoe te denken over de werkelijkheid? Wat is dat voor een denken? Ook dat is onderwerp van wijsgerige bezinning: denken over het denken. Sinds Immanuel Kant weten we dat dat denken geen blanco, geen strikt objectieve bezigheid is, maar dat het denken zo z’n eigen wetten stelt. En dat geeft pas echt te denken… Stelt u zich eens voor dat u de werkelijkheid voortdurend door een bril zou moeten waarnemen waarvan u weet dat die een bepaalde vertekening geeft. U zou in geval van een roze bril de wereld rooskleurig waarnemen en dat misschien voor een tijdje heel prettig kunnen vinden. Maar tegelijkertijd zou u op z’n minst ruimte voor twijfel willen inruimen bij al uw waarnemingen en deze willen controleren door waarnemingen zonder die bril.

Het denken nu, blijkt zo’n bril te zijn, maar dan eentje die je niet zomaar kunt afzetten. Voor de filosoof Kant is het verstand een vernuftig instrument, maar dicteert het door de structuur van zijn ontvankelijkheid hoe we de dingen waarnemen. Bijvoorbeeld, altijd in termen van ruimte en tijd. Kant noemde dat de apriori categorieën van onze kennis, en hij wist er nog veel meer te bedenken waar we het op dit moment maar niet over zullen hebben. Hij bedoelde er dit mee: ons verstand neemt de dingen waar in hun ruimtelijke en tijdelijke bepaaldheid en kan daar niet buiten treden. Zaken die daar buiten vallen, zoals God, de ziel of de werkelijkheid als geheel kunnen wij dus niet waarnemen en ons daarom ook niet voorstellen. De waarneembare dingen nemen voor ons altijd een plaats in, hebben altijd een bepaalde vorm en een bepaalde duur. Maar is daarmee alles gezegd over het betreffende ding? Kant vond van niet.

Het ding op zichzelf – de werkelijkheid op zichzelf – kan niet gekend worden: “Das Ding an sich ist ein Unbekanntes”, aldus Kant. Een interessante gedachte, alle bezinning waard. Tegelijk is dat ook een waarschuwende gedachte, om onze waarnemingen en opvattingen over de werkelijkheid niet te verabsoluteren, er geen dogma’s van te maken. Het kantianisme – het denken in navolging van Kant – is daarom ook voor vandaag nog van groot belang. Terecht ook maakt daarom sinds kort een Nederlandse vertaling van Kant’s Kritiek het denken van deze belangrijke filosoof voor een groter publiek toegankelijk. Hoewel het niet aan te raden is daar op je nuchtere maag mee te beginnen. Met Kant bedoel ik. Men kan zich dan maar beter al een beetje thuis voelen in de filosofie.

FILOSOFIE IS GESPREK
Aan dat denken over het denken valt nog een andere belangwekkende gedachte vast te knopen. Namelijk dat, waar het een beschouwelijke bezigheid betreft van een individu, die bezigheid noodzakelijk beperkt is. Geen enkele geest, hoe wijs en ontwikkeld ook, vermag door het schouwende leven de gehele werkelijkheid te vatten. Die is daarvoor te omvangrijk en te complex en het individuele denken, hoewel óók complex, te beperkt. Geen enkele filosoof en geen enkele filosofie kan daarom claimen ultieme en beslissende inzichten over de werkelijkheid te bezitten. Het filosoferen behoort vanuit die gedachte dan ook een bescheiden bezigheid zijn, waarin de enkeling zich niet opknoopt aan eigen kennis en overtuiging, maar zich openstelt voor de integriteit van anderen die ook iets te melden hebben. In die zin is filosofie een gesprek.

Een gesprek met al het denken dat gestalte heeft gekregen in de traditie, in de ervaringen en overwegingen van mensen toen en nu, hier en elders. Er bestaat op die wijze een rijke verscheidenheid aan gedachten die de wereld heeft voortgebracht en waarvan we nu nog kennis kunnen nemen. Algemeen opgevat beslaat alleen al de geschiedenis van het Westerse denken ongeveer vijfentwintig eeuwen, ga er maar aan staan. Wanneer we vervolgens bedenken dat dit enorme archief van de geest verzameld is door mensen die wezenlijk niet veel verschillen van u en mij – onze levensvragen waren ook al hun levensvragen – dan kan het niet anders of die gedachten bieden tal van herkenningspunten en aanknopingspunten voor ons. Daar bij aansluiten, daar een gesprek mee aangaan, dat is jezelf deelgenoot maken van het filosofisch discours. Het is ook jezelf herkennen in de ander en die ander in jezelf.

FILOSOFIE IS EIGENTIJDS
Even over dat filosofisch discours: Nog niet zo lang geleden was dat een hoogst elitaire aangelegenheid. Filosofie als academische discipline was zeker niet voor iedereen weggelegd. De meeste mensen hadden er daarom ook gewoon geen weet van. Maar nu… De filosofie rukt op. De filosofie is afgedaald uit haar ivoren toren. Het filosoferen zoals ooit Socrates in Athene ten voorbeeld gaf, is weer terug op straat en onder de mensen. En u mag er uw voordeel mee doen. Het zijn vooral de maatschappelijke ontwikkelingen die er toe hebben bijgedragen dat er de laatste jaren een ware filosofische markt is ontstaan waarop filosofische producten worden aangeboden en afgenomen. Het gaat om een duidelijke groeimarkt. We vinden er tijdschriften voor een breed publiek zoals het blad Filosofie Magazine en een ruim aanbod van cursussen, maar eveneens filosofische cafés, filosofische vakanties en het filosofisch consult.

Sinds enkele jaren is april uitgeroepen tot maand van de filosofie. Er zijn door het hele land tal van filosofische activiteiten, dat ziet u zelf hier vanochtend. Ik nodig u daarom uit uzelf eens in te laten met de filosofie en het filosoferen, aan de hand van auteurs, gesprekspartners en anderen die al een eindje op weg zijn en uw denken kunnen verrijken met oude en nieuwe inzichten, zonder dat u uw eigen inzichten daarvoor gelijk bij het oud vuil hoeft te zetten.

FILOSOFIE IS DIVERS
Bekijk het geheel van het filosofisch spectrum bijvoorbeeld eens als een uitgebreid receptenboek. Er is westerse filosofie, er is oosterse filosofie, er is antieke filosofie, er is middeleeuwse filosofie, er is moderne filosofie, er is postmoderne filosofie. Er zijn optimistische filosofen, er zijn pessimistische filosofen, er zijn filosofen die in God geloven, er zijn er ook die dat pertinent niet doen. Er zijn uiterst ingewikkelde filosofieën en er zijn iets minder ingewikkelde filosofieën. En elke filosofie heeft zo haar eigen redenen, en bedient zich van haar eigen argumenten. En wat u mag doen is: er van proeven en uw smaak verrijken. Smaak ontwikkelt zich door kennismaking met een ruime diversiteit. De ontwikkeling van ons denken voltrekt zich door kennismaking met een diversiteit aan gedachten, hun diepgang, hun intensiteit, hun integriteit. Daarbij gaat het niet zozeer om die ene zaligmakende gedachte – hoewel we al filosoferend natuurlijk ook zoiets als een persoonlijke voorkeur ontwikkelen, maar vooral om begrip en waardering voor de diversiteit in een denken dat, eenmaal binnen het publieke domein, aan allen toebehoort.

Rest mij nog u in beschouwelijke zin smakelijke paasdagen toe te wensen, met dank voor uw aandacht die ik opvat als een niet geringe proeve van wijsgerige interesse.